file:\\ druksel \ archief \ 2003 \ Nieuwsbrief
DRUKsel 2003
een beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers
zaterdag 26 en zondag 27 april 2003, in het Museum voor Schone
Kunsten
Citadelpark, B-9000 Gent
van 10 uur tot 18 uur
de inkom is gratis
Druksel vzw organiseert in Gent voor de zesde maal een beurs
van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers.
Druksel vraagt aandacht voor het werk in de marge, voor mensen
die op een kleinschalige manier bezig zijn met het boek, zowel
formeel als inhoudelijk. Door die gerichte aandacht ontstaat
er ook een andere houding tegenover het leven en het boek: een
houding van aandacht, stilte en zorg tegenover de wereld van
het consumentisme. Waar het boek traditioneel stond voor een
leefwijze die door de humaniora geïnspireerd is, is het
vandaag soms een product als een ander geworden dat gepromoot
en verkocht moet worden en waarover gesproken moet worden.
DRUKsel blijft een eigenzinnige en unieke plaats binnen de
republiek der letteren behouden. De beurs is uniek omdat ze
zich exclusief richt op het drukken en uitgeven in de marge
–waarbij het bibliofiele zelfs niet het belangrijkste
is- en omdat ze boeken in verschillende talen toont. Dat is
ook haar eigenzinnigheid: zonder zich te willen afzetten tegen
de reguliere uitgevers, wil Druksel vrij en vrank tonen dat
er meer is dan het marktaanbod. Hier kan men eigenzinnige vormgeving
zien, zonder dat aan het concept boek zelf geraakt wordt. DRUKsel
toont niet allerlei parafernalia die rond het boek hangen (zoals
kalligrafie, boekbinden, ex-librissen, handgeschept papier,
…) maar wel het boek zelf met zijn inhoud en vorm. Het
boek moet beide aspecten bezitten (en is dan één
van de kernconcepten van de humanistische cultuur). Wanneer
er enkel vorm is, verwordt het boek tot een kitscherig voorwerp;
wanneer er enkel inhoud is, verliest het boek het cultuurhistorisch
aspect.
Dat DRUKsel aan een behoefte voldoet, wordt aangetoond door
het aantal deelnemers uit binnen- en buitenland en door de talrijke
bezoekers.
Naast de beurs zijn er ook een aantal lezingen:
zaterdag 26 april 2003:
- lezing door Dirk van Bastelaere en voorstelling van zijn nieuwste
bundel gedichten, uitgegeven door DRUKsel (15.00 uur)
- lezing door de vormgever Geert Setola (16.00 uur) : 52 ideeën
voor de vormgeving van het boek. Deze lezing gaat door in samenwerking
met het Plantingenootschap.
zondag 27 april 2003:
- lezing door Anneke Brassinga en voorstelling van haar nieuwste
bundel gedichten (een uitgave van DRUKsel) (15.00 uur)
- interview door Eva Wittocx (SMAK) met de schilder Robert Devriendt
(16.00 uur), in samenwerking met het tijdschrift Janus.
In een kleine tentoonstelling wordt een selectie uit de boekenproductie
van Jozef Cantré getoond.
In deze perstekst, vindt u verder nog de lijst van de deelnemers,
informatie over de sprekers en de DRUKseluitgaven en Jozef Cantré.
DRUKsel wordt gesteund door de Stad Gent, de Provincie Oost-Vlaanderen,
het Vlaams fonds voor de letteren.
Meer informatie op www.druksel.be, johan.velter@wanadoo.be
of bij Johan Velter, 09.228.56.70 of 0473.50.99.18
De deelnemers aan DRUKsel 2003:
Alain Valet (Arlon) ; Aléa/Remorqueur (Bruxelles) ;
Atalanta (Utrecht) ; Atelier Luka (Antwerpen) ; Balta (Amsterdam)
; De beuk (Amsterdam) (samen met Exponent) ; Blauwdruk (Gent)
(samen met Ultima Thule (Gent)) ; De buitenkant (Amsterdam)
; Carbolineum Pers (Wildert) ; Clotylde Olyff’s collection
(Bruxelles) ; Conduite externe (Charleroi)(samen met Les éditions
de l’heure, Txéditions, Kamisole Editions) ; De
Backere (Gent) ; De distel (Brussel) ; Druksel (Gent) ; Duizend
& Een (Amsterdam) ; DWB (Leuven) ; En er is (Kessel-Lo)
; Ergo pers (Gent) ; Factor 44 (Borgerhout) ; Gagarin: the artists
in their own words (Waasmunster) ; De ginkgo (Melle) ; Het gonst
(Deurne) ; Groeninghe (Kortrijk) ; Hoenderbossche verzen (Uden)
; IMasjien (Brugge) ; IJzer (Utrecht) ; Janus (Antwerpen) ;
Jef Meert (Knokke) ; De klaproos (Delft) ; Lachienne (Lille)
; Lino-druk (Amsterdam) ; Literarte (Kessel-Lo) ; Merz (Gent)
; P Pers Publishers (Breda) ; La part de l’oeil (Bruxelles)
; MIAT werkgroep drukkerij (Gent) ; Pampiere werelt (’s-Gravenwezel)
; Plantin Genootschap (Antwerpen) (samen met Vereniging van
Antwerpse bibliofielen) ; Plint (Gent) ; Postfluxpost (Weerde)
; De prentenier (Gent) ; Radcliffe & Brothers publishers
(Knokke) ; Redfoxpress (Mayo, Ireland) ; Renaissance van het
boek (Gent) (samen met o.a. Le pré nian, Daily-Bul, Fata
morgana, Fanlac, Maeght) ; Revolver (Antwerpen); Sea Urchin
Editions (Rotterdam) (samen met The end is here (Oak Park, Michigan)
; La section parallèle (Luxembourg) ; Sjolsea (Amsterdam)
; Het trage vuur (Gent/Leiden) ; Uitgeverij Ravenberg Pers (Oosterbeek)
; Uitgeverij Van Gruting (Westervoort) ; Uitgeverij Voetnoot
(Antwerpen) ; Vantilt (Nijmegen) ; West House Books (Sheffield,
UK) ; De Witte Raaf (Brussel) ; Zegwerk (Gent) ; De zingende
zaag (Haarlem)
We kunnen hier niet iedereen vermelden, met een aantal voorbeelden
duiden we aan wat DRUKsel te bieden heeft.
Er zijn de uitgevers die werken met plaatselijke dichters
en zo het kunstvuur in stand houden. Druksel wil ook hen een
eerbetoon brengen. Soms heeft het literaire en plastische werk
dat niet in de spits van de vernieuwing of de belangstelling
staat, zijn waarde en charme. De lezer kan verrast worden door
een ongewoon beeld, door een vonk inspiratie. De literaire wereld
bestaat uit een kopgroep en een peloton en de ene bestaat niet
zonder de andere. Toch maakt Druksel een selectie: niet alles
wat door de grote uitgevers geweigerd wordt, wordt hier getoond.
Een kwaliteitscriterium blijft gelden. Druksel heeft de ambitie
om in de loop der jaren alle kleine uitgevers de revue te laten
passeren. Zo krijgt de beurs elk jaar een ander gezicht. Voorbeelden
van deze uitgeverijen zijn De beuk uit Amsterdam, De distel
uit Brussel of De hoenderbossche verzen uit Uden.
Ook zijn er de persen die het ambachtelijke drukken in ere
houden. Boris Rousseeuw van de Carbolineum pers heeft zich gespecialiseerd
in het drukken van oude liedjes en de geschiedenis van het boek
en de drukkunst in Vlaanderen. Zijn werk rond de eerste bibliofiele
drukker Jules De Praetere is alom gekend en gewaardeerd. Onlangs
heeft hij nog de literatuurliefhebber verrast met het onuitgegeven
luisterspel ‘Plaisir d’amour’ van Michel de
Ghelderode. En op DRUKsel presenteert hij de bundel ‘Laatste
gedichten’ van Eddy Van Vliet. Boris Rousseeuw toont met
zijn drukpers aan dat hoogdruk een meerwaarde blijft houden,
een eigen esthetica bezit. Ook Dick Wessels van ‘Het gonst’
is op een ambachtelijke manier met drukken bezig maar hij tracht
de oude persen en technieken op een hedendaagse manier te interpreteren.
Zijn werk bezit een luchtigheid en een speelsheid die verraderlijk
kunnen werken –er is immers steeds een ondertoon van melancholie
en bezorgdheid om wat er gaande is. De Ergo Pers presenteert
gedichten van Leonard Nolens, samen met etsen van Dan van Severen.
Daarnaast hebben we de kleine uitgeverijen zoals IJzer, Voetnoot,
Duizend en Een en Vantilt. Het belang van hun werk is niet te
onderschatten. IJzer brengt bijvoorbeeld het werk van Konrad
Bayer, één van de belangrijkste leden van de Wiener
Gruppe, maar ook vertalingen van het werk van Robert Pinget
en Roland Barthes. Vantilt heeft zich gespecialiseerd in het
uitgeven van cultuurhistorische boeken (zijn reeks van dada-teksten,
vertaald door Jan H. Mysjkin, is terecht geroemd) en van werken
die de geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur behandelen.
Uitgeverij Duizend en Een bouwt op een zorgvuldige manier een
fonds van cultuurkritische werken op: ze doet dat niet door
op een ongenuanceerde manier zich van deze tijd te distantiëren
maar door de hedendaagsheid op te nemen in het kritisch modernisme.
Uitgeverij Voetnoot tenslotte beweegt zich in het schemergebied
van literatuur en beeldende kunsten (vooral de fotografie) –
en ze deed dat reeds vóór het modieus werd. Daarnaast
bracht ze belangrijke teksten van de Franse klassieken Barbey
d’Aurevilly, Joris-Karl Huysmans en Charles Baudelaire.
Het uitgeven van deze boeken is niet vrijblijvend of geïnspireerd
door de markt: het fonds van deze uitgeverijen is een programma,
een voortdurende herhaling van een beginselverklaring. Het is
goed dat er nog mensen zijn die géén mainstreamliteratuur
willen uitgeven.
Gagarin en De Witte Raaf zijn kunsttijdschriften die op een
niet evidente manier over beeldende kunst willen verhalen. Gagarin
laat de kunstenaars zelf spreken. Elk nummer bevat een aantal
oorspronkelijke teksten van beeldende kunstenaars. Dikwijls
verandert de tekst in een beeld, zijn de woorden kunst geworden.
Op DRUKsel wordt nummer zes met bijdragen van o.a. Patrick Corillon,
Christoph Fink en Mark Manders gepresenteerd. Gagarin zelf is
bovendien op een voorbeeldige wijze vormgegeven: hier komen
niet alleen vorm en inhoud samen. Hier is smaak het overkoepelend
concept: een pleidooi voor de schoonheid van het drukken. De
Witte Raaf is dan weer op theoretisch gebied bijzonder eigenzinnig
en strijdlustig. Het is de verdienste van de redactie zich niet
te laten misleiden door het spektakel in de kunstwereld maar
op zoek te blijven gaan naar juistheid.
Ook de literaire tijdschriften komen aan bod. DWB, Revolver,
Het trage vuur, En er is, De zingende zaag zijn kernen van het
literaire leven. Zij introduceren niet alleen nieuwe auteurs
maar reflecteren ook over de functie van literatuur. Het trage
vuur is een buitenbeentje –niet alleen omdat het qua vormgeving
de koningin der tijdschriften is maar ook omdat het op een gedurfde
manier aandacht blijft vragen voor Chinese literatuur.
Uitgeverij Atalanta uit Nederland vraagt onze aandacht voor
de natuur, de wereld. Op een zacht-anarchistische manier toont
ze dat het mogelijk is een andere wereld op te bouwen. Factor
44 uit Borgerhout heeft zichzelf ook een maatschappijkritische
rol opgelegd: het drukwerk dat verspreid wordt, toont op een
duidelijke manier aan hoe over de spektakelmaatschappij gedacht
wordt.
Er is ook Danny Dobbelaere van Zegwerk. Op DRUKsel wordt zijn
laatste uitgave met gedichten van de Berlijnse Brigitte Oleschinski
(in een vertaling van Erik de Smedt) gepresenteerd. Oleschinski
verweeft persoonlijke herinneringen en ervaringen met impressies
van de grootstad, de moderniteit. De lijfelijkheid staat tegenover
de stenenmassa. Dobbelaere is een van de eigenzinnigste boekenmakers:
bij hem vallen niet alleen inhoud en vorm samen maar er komt
steeds een aspect bij. De uitgevershand is duidelijk merkbaar:
elke tekst die hij uitgeeft, krijgt dan ook een specifieke stempel.
Zegwerk blijft met deze uitgave aantonen hoe de marge baanbrekend
werk kan verrichten.
Merz, Radcliffe & Brothers publishers (Knokke), The end
is here zijn uitgeverijen die zich sterk profileren met een
artistiek programma. Merz van Luc Derycke heeft een paar opmerkelijke
uitgaven gebracht van o.a. Valerie Mannaerts, zij vertegenwoordigt
dit jaar België op de Biënnale van Venetië. Radcliffe
& Brothers, de uitgeverij van Freddy Van Parys, specialiseert
zich in het minimalisme. ‘The end is here’ is de
uitgeverij van de Amerikaanse kunstenaar, muzikant,
schrijver en boekhandelaar Cary Loren. Hij woont in Oak Park,
Michigan, en runt daar samen met zijn vrouw de onafhankelijke
boekwinkel en galerie 'Bookbeat'. Hij was nauw betrokken bij
radicale, psychedelische 'high energy' counter-culture van het
Detroit uit de jaren zestig en zeventig met bands als The MC5,
The Stooges, en revolutionaire groeperingen als de White Panther
Party. Samen
met zijn vrienden, de inmiddels wereldberoemde kunstenaars Mike
Kelley en Jim Shaw, richtte hij in de jaren zeventig de invloedrijke
kunstenaarsband Destroy All Monsters op. Hij documenteert in
zijn uitgeverij de vaak vergeten radicale geschiedenis van Detroit
uit de jaren zestig.
Uitgeverij Luka brengt mini-boeken die op een ingenieuze en
verzorgde manier zijn gemaakt. Hier worden we geconfronteerd
met een immense liefde en aandacht voor de boekvorm. Clotylde
Olyff is vooral gefascineerd door letters: zij maakt ons door
haar creatieve visie duidelijk hoe belangrijk het onooglijke
kan zijn en toont ons de schoonheid van de letters.
Kunstenaarsbijdragen en mail art vormen een aparte sectie
van de beurs. Redfoxpress uit Ierland, La section parallèle
uit Luxemburg, Alain Valet uit Arlon, Conduite externe uit Charleroi
en Postfluxpost uit Weerde zijn zowel bezig met mail art als
met bijdragen die de wereld moeten ontregelen. Zij tonen kunst
die midden in de wereld staat, die met opzet zich tegen de spektakelmaatschappij
richt. Bernard Villers is met de uitgeverij Aléa/Edition
du Remorqueur aanwezig. Hij is één van de meest
vooraanstaande book artists. Zijn boeken zijn net zoals zijn
schilderijen een reflectie over kleur en materialiteit: het
tactiele en het visuele houden elkaar in evenwicht. Het boek
is binnen zijn kunstproductie van essentieel belang: kleur en
papier worden samen een autonome kracht en verliezen de associatie
met het materiële.
Ter gelegenheid van de beurs wordt voor de vijfde maal een
map samengesteld. Deze map bevat van alle exposanten een bijdrage.
De map kost tien euro.
Tijdens de beurs is er een tentoonstelling met een selectie
uit de boekenproductie van Jozef Cantré (1890-1957).
Jozef Cantré is misschien vooral gekend als houtsnijder
en beeldhouwer maar in een kleine tentoonstelling wil DRUKsel
aandacht vragen voor zijn typografisch werk, in de overtuiging
dat dit werk als geheel misschien wel het sterkste is.
Wie Cantré zegt, zegt ook Anseele, de Gentse socialistische
voorman die de coöperatieve beweging tot ontwikkeling heeft
gebracht. Het beeld van Edward Anseele -de geheven arm naar
de toekomst gericht, het volk tegen zijn lichaam gedrukt, Anseele
die de wind doorklieft- is waarschijnlijk het krachtigste beeld
dat Cantré gemaakt heeft. Ander bekend beeldhouwwerk
van hem is de ‘kop’ van Karel van de Woestijne,
‘Jonge dichter met de panfluit’ uit 1924 waar de
invloed van Zadkine duidelijk merkbaar is; ‘De communicatiemedia’
(1953), het imposante beeld op het niet minder imposante postgebouw
van Gaston Eysselinck in Oostende.
Zijn houtsneden en tekeningen hebben niet altijd een zelfde
hoog niveau kunnen houden. Wat in zijn beginjaren revolutionair
was –Cantré golfde mee op de toenmalige kunststromingen-
evolueerde gaandeweg naar een kleinburgerlijk illustreren van
alledaagsheid. Zijn sterkste werk in zijn latere periode is
dat waar hij zowel elementen van het expressionisme als het
surrealisme gebruikte.
Cantré was een intellectueel die met boeken leefde, die
zich engageerde voor een andere wereld. Als kunstenaar is hij
zijn hele carrière lang met boeken bezig geweest. Niet
alleen heeft hij letters (initialen) gesneden maar ook vignetten
verzorgd; voor sommige boeken tekende hij de omslag, voor andere
ook de illustraties en van sommige heeft hij de vormgeving ontworpen.
Zijn boeken verschenen in bibliofiele en in handelsedities.
Daarnaast heeft hij bij heel wat tijdschriften het uitzicht
bepaald.
Na een overzichtstentoonstelling van Cantré in Breda,
schreef Alex Campaert in ‘De linie’ van 12 september
1959, dat hij bij het weerzien van dat werk teleurgesteld was:
Cantré was geen voorloper en hij heeft zijn artistieke
creativiteit niet kunnen volhouden, noch zijn prenten, noch
zijn beeldhouwwerk kunnen de tand des tijds weerstaan, maar:
“Toch willen we hier een lans breken voor de Cantré,
die een grote invloed heeft uitgeoefend op de restauratie van
het boek. Voor ons blijft zijn grote verdienste, dat hij, vooral
in de zuidelijke Nederlanden, het uiterlijk van het boek heeft
helpen verjongen en vernieuwen en ook, dat hij het is geweest,
die hier als eerste de boekillustratie weer als een organisch
element in de boekdrukkunst heeft weten op te nemen. We zeggen:
hier. Want ook in dit opzicht was hij –Europees gezien-
geen eersteling. Hij had de conjunctuur mee, maar hij heeft
daar goed en eerlijk gebruik van gemaakt.”
Jozef Cantré werd geboren in 1890 in Gent. Na zijn academiejaren
werkte hij in de jaren 1905-1912 samen met Gust De Smet, Frits
Van den Berghe en Albert Servaes, ook al behoorde hij strikt
genomen niet tot de tweede Latemse groep. Omwille van zijn activisme
tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij naar Nederland.
In Vlaanderen sluimerde nog het impressionisme, in Nederland
was het klimaat al ontvankelijk voor expressionisme, kubisme
en futurisme. De Vlamingen profiteerden van dit klimaat en hebben
hier hun artistieke geboorte meegemaakt. Ook al had Cantré
in Nederland succes, hij bleef toch werken in de schaduw van
Gust De Smet en Frits Van den Berghe. Ook al heeft hij zijn
invloed doen gelden zowel op De Smet als op Van den Berghe in
die werken waar de vormen een sculpturale dimensie gekregen
hebben. Het is ook door Cantré dat Gust De Smet (om de
dood van zijn zoon te verwerken) een reeks houtsneden heeft
aangevat.
Cantré heeft zijn vormkracht niet kunnen behouden omdat
hij teveel bezweken is voor de lokroep van het realisme. Het
is slechts in zijn glorieperiode dat hij een perfect evenwicht
vond tussen vorm en inhoud, tussen traditie en vernieuwing.
In een aantal boekontwerpen heeft hij het maximum van zijn kunnen
gelegd. Zijn affiniteit met de boekenwereld werd ook geconcretiseerd
in een aantal opdrachten. Van 1940 tot 1946 was hij lesgever
‘Moderne typografie en illustratie van het boek’
aan het Hoger Instituut voor Architectuur en Sierkunsten in
Brussel en van 1941 tot 1957 was hij lesgever in de houtsnijkunst
aan het Plantin-genootschap in Antwerpen
Een greep uit zijn boekenproductie: Cinq contes (Marcel Arland),
Robinson (Lode Baekelmans), De stervende (Anna Blaman), Fabula
rasa (Gaston Burssens), Kobeke (Ernest Claes), Met 13 aan tafel
(Johan Daisne), Kind, bloem en dier (Maurice De Doncker), La
lumière (George Duhamel), Kaas (Willem Elsschot), Het
huis (Marnix Gijsen), De ellendigen (Victor Hugo), Aan de voet
van het belfort (Achilles Mussche), Jules renard (Natuurlijke
historietjes), De nieuwe Esopet en De boer die sterft (Karel
van de Woestijne), Celibaat (Gerard Walschap), …
Jozef Cantré was ook een ‘tijdschriftenman’.
Voor Selection , Lumière, Variétés, Cahiers
de Belgique, De gemeenschap, Regenboog en Ruimte heeft hij vignetten,
illustraties en boekomslagen verzorgd.
Over het werk van Jozef Cantré verschenen artikels in
diverse tijdschriften, er is een monografie door André
De Ridder maar een alomvattende is er nooit gekomen. Ook de
artikels zijn zelden van een degelijk niveau. Er ontbreekt een
oeuvrecatalogus en een volledig overzicht van zijn medewerking
aan uitgeverijen en tijdschriften. Moge deze kleine tentoonstelling
misschien een aanzet zijn tot een gedegen studie van het werk
van Cantré.
Dirk van Bastelaere leest gedichten voor op zaterdag 26 april
om 15.00 uur. Boekpresentatie van ‘De wind uit het elders’
(DRUKsel 2003, 13 euro), een cyclus over de Amerikaanse schilder
Barnett Newman.
Als er in de Nederlandstalige literaire wereld één
dichter belangrijk is en er toe doet, is het wel Dirk van Bastelaere.
Naast zijn poëzie heeft hij ook strijdlustige essays geschreven.
Zijn teksten zijn steeds een standpuntbepaling tegenover de
wereld, de literatuur en het politieke bestel.
Zijn werk werd o.a. bekroond met de Hugues C. Pernath-prijs
voor ‘Pornschlegel en andere gedichten’ (1989),
de Provinciale prijs voor letterkunde Oost-Vlaanderen voor ‘Diep
in Amerika’ (1997) en de Driejaarlijkse Vlaamse cultuurprijs
voor Poëzie voor ‘Hartswedervaren’ (2001).
Poëzie is voor Van Bastelaere ‘het denken van de
limiet’. Hij verkent de mogelijkheden van de taal, hij
maltraiteert de taal om de poëzie haar maatschappelijke
taak te doen vervullen. Niet het sentimentele of de anekdotiek
zijn in deze poëzie belangrijk maar wel het standpunt tegenover
de wereld. Van Bastelaere geeft, in navolging van Maurice Blanchot,
de poëzie een restfunctie. Als alles al gezegd is, kruipt
de poëzie in de leegte, in de holte en vervult daar haar
ontregelende taak. De poëzie moet de taal ontmaskeren omdat
deze misbruikt wordt voor ideologische doeleinden, om macht
vast te leggen. Vanuit haar subversieve, marginale positie bouwt
de poëzie een tegenwereld.
Het negende gedicht uit de bundel ‘De wind uit het elders’:
Een die niet in zijn voetsporen trad,
Een die hem niet zoekt
te begrijpen, maar zich beademen laat
in de bloeding van het ogenblik, zich
tot aanspraak gedwongen ziet door een huif
van blauw en overspoeld weet
door de naamloze deining
van het continuüm (drie bij zes meter)
de eindeloze overdekking van de schedel
door huid, de monochromie als brokaat,
de steen
is geen steen is geen steen is geen steen,
maar een vel papier, een lichte druk,
een zweem
van het onbegonnene
Tot het blauw van een troon
uit de toekomstige tijd afgezonken
die ene
voor u openlegt
als een orgaanbed
door een virus vloeibaar gemaakt
Geert Setola geeft op zaterdag 26 april zijn visie op het hedendaags
boekontwerpen, 16.00 uur.
Deze lezing wordt georganiseerd in samenwerking met het Plantingenootschap.
Hij is vormgever (van o.a. Ons erfdeel), illustrator, uitgever
en publicist. Hij werd geboren in Brugge op 22 februari 1945.
Hij volgde opleidingen in Gent en Brussel. In 1967 richtte hij
samen met anderen het Vlaams Verbond van Grafische Ontwerpers
op. Van 1976 tot 1998 was hij werkzaam als parttime docent 'Ontwerpen'
aan de Academie St. Joost te Breda. Hij was gastdocent en jurylid
aan academies in Nederland, België, Frankrijk en Ierland.
In 1995 was hij initiatiefnemer en medeoprichter van 'Post-St.Joost',
de postacademische opleiding Grafisch Ontwerpen aan de Academie
St. Joost te Breda. Hij publiceerde 'Verloren brood', een bundel
verhalen, toespraken, gedichten. Samen met Joep Pohlen is hij
ook de oprichter van de kleine uitgeverij Fontana. 'Letterfontein'
was hun eerste uitgave. Een naslagwerk dat een introductie is
tot de typografie. Naast geschiedenis biedt dit boek ook een
overzicht van zesenveertig lettertypes en fonts.
Anneke Brassinga leest gedichten voor, zondag 27 april om 15.00
uur. Boekpresentatie van ‘Adagio sostenuto’, een
uitgave van DRUKsel. Het boek kost 13 euro.
Anneke Brassinga is gekend voor haar magistrale vertalingen
van ‘moeilijke’ boeken. Ze vertaalde werk van Nabokov,
Diderot, Melville, Broch en Beckett.
Daarnaast is ze ook actief als dichter. Ze werd meermaals bekroond:
Trevanian Poëzieprijs 1985, Herman Gorterprijs 1990 voor
Landgoed, ECI-prijs 2001 voor Hapschaar, Paul Snoek poëzieprijs
2001 voor Huisraad, VSB-poëzieprijs 2002 voor Verschiet.
Ongebreideld. Exuberant. Taalgeweld: rijkdom en beheersing.
Barok.
Een reeks woorden die het oeuvre van Anneke Brassinga omschrijven.
Dat oeuvre is voor het grote publiek begonnen met vertalingen
en heeft zich uitgebreid met essays en gedichten. Het ene is
niet van het andere te scheiden. Zo begeleiden de essays de
vertalingen, zo schrijft Brassinga apologetische teksten voor
de schrijvers die ze vertaalt. Haar poëzie schijnt losser
van het andere werk te staan, lijkt een domein apart te zijn.
Maar wanneer we de taal in het centrum van dat oeuvre stellen,
zien we de eenheid ervan duidelijk onder ogen.
Eigenzinnig is hét woord dat van toepassing is op dit
oeuvre.
Het taalspel van Anneke Brassinga is legendarisch, leidt een
eigen woekerend bestaan, creëert zichzelf. Bij haar is
de kunst een overlevingsstrategie maar zonder larmoyant te zijn:
kunst als adem en bloed zonder tranerigheid, zonder de kitsch
van het sentiment. Er schuilen een kracht en een innerlijke
gloed in dit werk –ondanks de pijn, ondanks de wereld.
De gretigheid en uitbundigheid die ze aan het leven onttrekt,
legt ze in de taal. Dat leven wordt gecondenseerd in de gebaldheid:
zinnen, alinea’s worden samengetrokken in een woord, een
beeld. En dat geeft een explosie.
Een gedicht uit ‘Adagio sostenuto’.
Adagio sostenuto
Nu oud en krank en dodelijk vermoeid wij zijn
en onverdroten onvolgroeid en kind gebleven
et abondantia propter zonder vrucht van schoot,
op ’s levens slagveld bij elk streven wondgeslagen
zonder ooit loutering in wijsheid te zien dagen –
nu dobberen wij verlaten, vergeten en weemoedig
met onszelf begaan, een zee van tranen over
waar aan de verre kust geluk te wachten staat.
Wij hopen er nooit aan te komen, mee met dit serene
naar deinende verdommenis te mogen blijven gaan.
Op zondag 27 april wordt de schilder Robert Devriendt door
Eva Wittockx (SMAK) geïnterviewd.
Robert Devriendt is schilder. Enkele jaren geleden publiceerde
hij bij uitgeverij Merz het boek 'Schilderen'. Een titel die
in al zijn eenvoud een heel programma omvat. Devriendt is bekend
voor zijn kleine paneeltjes waar hij op realistische wijze dieren
of landschappen schildert. Maar wat op het eerste gezicht een
gemakkelijke kunst lijkt, is het dat bij nader inzien niet.
Hij is een schilder die met kleuren werkt en het zijn de kleuren
die het verhaal vertellen, niet het afgebeelde. Het schilderen
is hier ook een kritiek op de spektakelmaatschappij: het schilderij
toont de leegte, de onpeilbaarheid, de rust, het verlangen.
Het schilderen toont niet alleen maar leidt ook de ogen en daardoor
het hoofd. Het schilderij als een aanleiding.
|