spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links



vooraf

2006

2005

2004

2003
» Nieuwsbrief
» Setola
» Devriendt
» Cantré

2002

2001

2000

1999

1998

o Home

toptop top

 

file:\\ druksel \ archief \ 2003 \ Nieuwsbrief

DRUKsel 2003
een beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en  kleine uitgevers

zaterdag 26 en zondag 27 april 2003, in het Museum voor Schone Kunsten
Citadelpark, B-9000 Gent
van 10 uur tot 18 uur
de inkom is gratis

Druksel vzw organiseert in Gent voor de zesde maal een beurs van boekenmakers, bibliofiele drukkers en kleine uitgevers. Druksel vraagt aandacht voor het werk in de marge, voor mensen die op een kleinschalige manier bezig zijn met het boek, zowel formeel als inhoudelijk. Door die gerichte aandacht ontstaat er ook een andere houding tegenover het leven en het boek: een houding van aandacht, stilte en zorg tegenover de wereld van het consumentisme. Waar het boek traditioneel stond voor een leefwijze die door de humaniora geïnspireerd is, is het vandaag soms een product als een ander geworden dat gepromoot en verkocht moet worden en waarover gesproken moet worden.

DRUKsel blijft een eigenzinnige en unieke plaats binnen de republiek der letteren behouden. De beurs is uniek omdat ze zich exclusief richt op het drukken en uitgeven in de marge –waarbij het bibliofiele zelfs niet het belangrijkste is- en omdat ze boeken in verschillende talen toont. Dat is ook haar eigenzinnigheid: zonder zich te willen afzetten tegen de reguliere uitgevers, wil Druksel vrij en vrank tonen dat er meer is dan het marktaanbod. Hier kan men eigenzinnige vormgeving zien, zonder dat aan het concept boek zelf geraakt wordt. DRUKsel toont niet allerlei parafernalia die rond het boek hangen (zoals kalligrafie, boekbinden, ex-librissen, handgeschept papier, …) maar wel het boek zelf met zijn inhoud en vorm. Het boek moet beide aspecten bezitten (en is dan één van de kernconcepten van de humanistische cultuur). Wanneer er enkel vorm is, verwordt het boek tot een kitscherig voorwerp; wanneer er enkel inhoud is, verliest het boek het cultuurhistorisch aspect.

Dat DRUKsel aan een behoefte voldoet, wordt aangetoond door het aantal deelnemers uit binnen- en buitenland en door de talrijke bezoekers.

Naast de beurs zijn er ook een aantal lezingen:
zaterdag 26 april 2003:
- lezing door Dirk van Bastelaere en voorstelling van zijn nieuwste bundel gedichten, uitgegeven door DRUKsel (15.00 uur)
- lezing door de vormgever Geert Setola (16.00 uur) : 52 ideeën voor de vormgeving van het boek. Deze lezing gaat door in samenwerking met het Plantingenootschap.

zondag 27 april 2003:
- lezing door Anneke Brassinga en voorstelling van haar nieuwste bundel gedichten (een uitgave van DRUKsel) (15.00 uur)
- interview door Eva Wittocx (SMAK) met de schilder Robert Devriendt (16.00 uur), in samenwerking met het tijdschrift Janus.

In een kleine tentoonstelling wordt een selectie uit de boekenproductie van Jozef Cantré getoond.

In deze perstekst, vindt u verder nog de lijst van de deelnemers, informatie over de sprekers en de DRUKseluitgaven en Jozef Cantré.

DRUKsel wordt gesteund door de Stad Gent, de Provincie Oost-Vlaanderen, het Vlaams fonds voor de letteren.

Meer informatie op www.druksel.be, johan.velter@wanadoo.be of bij Johan Velter, 09.228.56.70 of 0473.50.99.18

De deelnemers aan DRUKsel 2003:

Alain Valet (Arlon) ; Aléa/Remorqueur (Bruxelles) ; Atalanta (Utrecht) ; Atelier Luka (Antwerpen) ; Balta (Amsterdam) ; De beuk (Amsterdam) (samen met Exponent) ; Blauwdruk (Gent) (samen met Ultima Thule (Gent)) ; De buitenkant (Amsterdam) ; Carbolineum Pers (Wildert) ; Clotylde Olyff’s collection (Bruxelles) ; Conduite externe (Charleroi)(samen met Les éditions de l’heure, Txéditions, Kamisole Editions) ; De Backere (Gent) ; De distel (Brussel) ; Druksel (Gent) ; Duizend & Een (Amsterdam) ; DWB (Leuven) ; En er is (Kessel-Lo) ; Ergo pers (Gent) ; Factor 44 (Borgerhout) ; Gagarin: the artists in their own words (Waasmunster) ; De ginkgo (Melle) ; Het gonst (Deurne) ; Groeninghe (Kortrijk) ; Hoenderbossche verzen (Uden) ; IMasjien (Brugge) ; IJzer (Utrecht) ; Janus (Antwerpen) ; Jef Meert (Knokke) ; De klaproos (Delft) ; Lachienne (Lille) ; Lino-druk (Amsterdam) ; Literarte (Kessel-Lo) ; Merz (Gent) ; P Pers Publishers (Breda) ; La part de l’oeil (Bruxelles) ; MIAT werkgroep drukkerij (Gent) ; Pampiere werelt (’s-Gravenwezel) ; Plantin Genootschap (Antwerpen) (samen met Vereniging van Antwerpse bibliofielen) ; Plint (Gent) ; Postfluxpost (Weerde) ; De prentenier (Gent) ; Radcliffe & Brothers publishers (Knokke) ; Redfoxpress (Mayo, Ireland) ; Renaissance van het boek (Gent) (samen met o.a. Le pré nian, Daily-Bul, Fata morgana, Fanlac, Maeght) ; Revolver (Antwerpen); Sea Urchin Editions (Rotterdam) (samen met The end is here (Oak Park, Michigan) ; La section parallèle (Luxembourg) ; Sjolsea (Amsterdam) ; Het trage vuur (Gent/Leiden) ; Uitgeverij Ravenberg Pers (Oosterbeek) ; Uitgeverij Van Gruting (Westervoort) ; Uitgeverij Voetnoot (Antwerpen) ; Vantilt (Nijmegen) ; West House Books (Sheffield, UK) ; De Witte Raaf (Brussel) ; Zegwerk (Gent) ; De zingende zaag (Haarlem)


We kunnen hier niet iedereen vermelden, met een aantal voorbeelden duiden we aan wat DRUKsel te bieden heeft.

Er zijn de uitgevers die werken met plaatselijke dichters en zo het kunstvuur in stand houden. Druksel wil ook hen een eerbetoon brengen. Soms heeft het literaire en plastische werk dat niet in de spits van de vernieuwing of de belangstelling staat, zijn waarde en charme. De lezer kan verrast worden door een ongewoon beeld, door een vonk inspiratie. De literaire wereld bestaat uit een kopgroep en een peloton en de ene bestaat niet zonder de andere. Toch maakt Druksel een selectie: niet alles wat door de grote uitgevers geweigerd wordt, wordt hier getoond. Een kwaliteitscriterium blijft gelden. Druksel heeft de ambitie om in de loop der jaren alle kleine uitgevers de revue te laten passeren. Zo krijgt de beurs elk jaar een ander gezicht. Voorbeelden van deze uitgeverijen zijn De beuk uit Amsterdam, De distel uit Brussel of De hoenderbossche verzen uit Uden.

Ook zijn er de persen die het ambachtelijke drukken in ere houden. Boris Rousseeuw van de Carbolineum pers heeft zich gespecialiseerd in het drukken van oude liedjes en de geschiedenis van het boek en de drukkunst in Vlaanderen. Zijn werk rond de eerste bibliofiele drukker Jules De Praetere is alom gekend en gewaardeerd. Onlangs heeft hij nog de literatuurliefhebber verrast met het onuitgegeven luisterspel ‘Plaisir d’amour’ van Michel de Ghelderode. En op DRUKsel presenteert hij de bundel ‘Laatste gedichten’ van Eddy Van Vliet. Boris Rousseeuw toont met zijn drukpers aan dat hoogdruk een meerwaarde blijft houden, een eigen esthetica bezit. Ook Dick Wessels van ‘Het gonst’ is op een ambachtelijke manier met drukken bezig maar hij tracht de oude persen en technieken op een hedendaagse manier te interpreteren. Zijn werk bezit een luchtigheid en een speelsheid die verraderlijk kunnen werken –er is immers steeds een ondertoon van melancholie en bezorgdheid om wat er gaande is. De Ergo Pers presenteert gedichten van Leonard Nolens, samen met etsen van Dan van Severen.

Daarnaast hebben we de kleine uitgeverijen zoals IJzer, Voetnoot, Duizend en Een en Vantilt. Het belang van hun werk is niet te onderschatten. IJzer brengt bijvoorbeeld het werk van Konrad Bayer, één van de belangrijkste leden van de Wiener Gruppe, maar ook vertalingen van het werk van Robert Pinget en Roland Barthes. Vantilt heeft zich gespecialiseerd in het uitgeven van cultuurhistorische boeken (zijn reeks van dada-teksten, vertaald door Jan H. Mysjkin, is terecht geroemd) en van werken die de geschiedenis van de Nederlandstalige literatuur behandelen. Uitgeverij Duizend en Een bouwt op een zorgvuldige manier een fonds van cultuurkritische werken op: ze doet dat niet door op een ongenuanceerde manier zich van deze tijd te distantiëren maar door de hedendaagsheid op te nemen in het kritisch modernisme. Uitgeverij Voetnoot tenslotte beweegt zich in het schemergebied van literatuur en beeldende kunsten (vooral de fotografie) – en ze deed dat reeds vóór het modieus werd. Daarnaast bracht ze belangrijke teksten van de Franse klassieken Barbey d’Aurevilly, Joris-Karl Huysmans en Charles Baudelaire. Het uitgeven van deze boeken is niet vrijblijvend of geïnspireerd door de markt: het fonds van deze uitgeverijen is een programma, een voortdurende herhaling van een beginselverklaring. Het is goed dat er nog mensen zijn die géén mainstreamliteratuur willen uitgeven.

Gagarin en De Witte Raaf zijn kunsttijdschriften die op een niet evidente manier over beeldende kunst willen verhalen. Gagarin laat de kunstenaars zelf spreken. Elk nummer bevat een aantal oorspronkelijke teksten van beeldende kunstenaars. Dikwijls verandert de tekst in een beeld, zijn de woorden kunst geworden. Op DRUKsel wordt nummer zes met bijdragen van o.a. Patrick Corillon, Christoph Fink en Mark Manders gepresenteerd. Gagarin zelf is bovendien op een voorbeeldige wijze vormgegeven: hier komen niet alleen vorm en inhoud samen. Hier is smaak het overkoepelend concept: een pleidooi voor de schoonheid van het drukken. De Witte Raaf is dan weer op theoretisch gebied bijzonder eigenzinnig en strijdlustig. Het is de verdienste van de redactie zich niet te laten misleiden door het spektakel in de kunstwereld maar op zoek te blijven gaan naar juistheid.

Ook de literaire tijdschriften komen aan bod. DWB, Revolver, Het trage vuur, En er is, De zingende zaag zijn kernen van het literaire leven. Zij introduceren niet alleen nieuwe auteurs maar reflecteren ook over de functie van literatuur. Het trage vuur is een buitenbeentje –niet alleen omdat het qua vormgeving de koningin der tijdschriften is maar ook omdat het op een gedurfde manier aandacht blijft vragen voor Chinese literatuur.

Uitgeverij Atalanta uit Nederland vraagt onze aandacht voor de natuur, de wereld. Op een zacht-anarchistische manier toont ze dat het mogelijk is een andere wereld op te bouwen. Factor 44 uit Borgerhout heeft zichzelf ook een maatschappijkritische rol opgelegd: het drukwerk dat verspreid wordt, toont op een duidelijke manier aan hoe over de spektakelmaatschappij gedacht wordt.

Er is ook Danny Dobbelaere van Zegwerk. Op DRUKsel wordt zijn laatste uitgave met gedichten van de Berlijnse Brigitte Oleschinski (in een vertaling van Erik de Smedt) gepresenteerd. Oleschinski verweeft persoonlijke herinneringen en ervaringen met impressies van de grootstad, de moderniteit. De lijfelijkheid staat tegenover de stenenmassa. Dobbelaere is een van de eigenzinnigste boekenmakers: bij hem vallen niet alleen inhoud en vorm samen maar er komt steeds een aspect bij. De uitgevershand is duidelijk merkbaar: elke tekst die hij uitgeeft, krijgt dan ook een specifieke stempel. Zegwerk blijft met deze uitgave aantonen hoe de marge baanbrekend werk kan verrichten.

Merz, Radcliffe & Brothers publishers (Knokke), The end is here zijn uitgeverijen die zich sterk profileren met een artistiek programma. Merz van Luc Derycke heeft een paar opmerkelijke uitgaven gebracht van o.a. Valerie Mannaerts, zij vertegenwoordigt dit jaar België op de Biënnale van Venetië. Radcliffe & Brothers, de uitgeverij van Freddy Van Parys, specialiseert zich in het minimalisme. ‘The end is here’ is de uitgeverij van de Amerikaanse kunstenaar, muzikant,
schrijver en boekhandelaar Cary Loren. Hij woont in Oak Park, Michigan, en runt daar samen met zijn vrouw de onafhankelijke boekwinkel en galerie 'Bookbeat'. Hij was nauw betrokken bij radicale, psychedelische 'high energy' counter-culture van het Detroit uit de jaren zestig en zeventig met bands als The MC5, The Stooges, en revolutionaire groeperingen als de White Panther Party. Samen
met zijn vrienden, de inmiddels wereldberoemde kunstenaars Mike Kelley en Jim Shaw, richtte hij in de jaren zeventig de invloedrijke kunstenaarsband Destroy All Monsters op. Hij documenteert in zijn uitgeverij de vaak vergeten radicale geschiedenis van Detroit uit de jaren zestig.

Uitgeverij Luka brengt mini-boeken die op een ingenieuze en verzorgde manier zijn gemaakt. Hier worden we geconfronteerd met een immense liefde en aandacht voor de boekvorm. Clotylde Olyff is vooral gefascineerd door letters: zij maakt ons door haar creatieve visie duidelijk hoe belangrijk het onooglijke kan zijn en toont ons de schoonheid van de letters.

Kunstenaarsbijdragen en mail art vormen een aparte sectie van de beurs. Redfoxpress uit Ierland, La section parallèle uit Luxemburg, Alain Valet uit Arlon, Conduite externe uit Charleroi en Postfluxpost uit Weerde zijn zowel bezig met mail art als met bijdragen die de wereld moeten ontregelen. Zij tonen kunst die midden in de wereld staat, die met opzet zich tegen de spektakelmaatschappij richt. Bernard Villers is met de uitgeverij Aléa/Edition du Remorqueur aanwezig. Hij is één van de meest vooraanstaande book artists. Zijn boeken zijn net zoals zijn schilderijen een reflectie over kleur en materialiteit: het tactiele en het visuele houden elkaar in evenwicht. Het boek is binnen zijn kunstproductie van essentieel belang: kleur en papier worden samen een autonome kracht en verliezen de associatie met het materiële.

Ter gelegenheid van de beurs wordt voor de vijfde maal een map samengesteld. Deze map bevat van alle exposanten een bijdrage. De map kost tien euro.


Tijdens de beurs is er een tentoonstelling met een selectie uit de boekenproductie van Jozef Cantré (1890-1957).

Jozef Cantré is misschien vooral gekend als houtsnijder en beeldhouwer maar in een kleine tentoonstelling wil DRUKsel aandacht vragen voor zijn typografisch werk, in de overtuiging dat dit werk als geheel misschien wel het sterkste is.
Wie Cantré zegt, zegt ook Anseele, de Gentse socialistische voorman die de coöperatieve beweging tot ontwikkeling heeft gebracht. Het beeld van Edward Anseele -de geheven arm naar de toekomst gericht, het volk tegen zijn lichaam gedrukt, Anseele die de wind doorklieft- is waarschijnlijk het krachtigste beeld dat Cantré gemaakt heeft. Ander bekend beeldhouwwerk van hem is de ‘kop’ van Karel van de Woestijne, ‘Jonge dichter met de panfluit’ uit 1924 waar de invloed van Zadkine duidelijk merkbaar is; ‘De communicatiemedia’ (1953), het imposante beeld op het niet minder imposante postgebouw van Gaston Eysselinck in Oostende.
Zijn houtsneden en tekeningen hebben niet altijd een zelfde hoog niveau kunnen houden. Wat in zijn beginjaren revolutionair was –Cantré golfde mee op de toenmalige kunststromingen- evolueerde gaandeweg naar een kleinburgerlijk illustreren van alledaagsheid. Zijn sterkste werk in zijn latere periode is dat waar hij zowel elementen van het expressionisme als het surrealisme gebruikte.
Cantré was een intellectueel die met boeken leefde, die zich engageerde voor een andere wereld. Als kunstenaar is hij zijn hele carrière lang met boeken bezig geweest. Niet alleen heeft hij letters (initialen) gesneden maar ook vignetten verzorgd; voor sommige boeken tekende hij de omslag, voor andere ook de illustraties en van sommige heeft hij de vormgeving ontworpen. Zijn boeken verschenen in bibliofiele en in handelsedities. Daarnaast heeft hij bij heel wat tijdschriften het uitzicht bepaald.
Na een overzichtstentoonstelling van Cantré in Breda, schreef Alex Campaert in ‘De linie’ van 12 september 1959, dat hij bij het weerzien van dat werk teleurgesteld was: Cantré was geen voorloper en hij heeft zijn artistieke creativiteit niet kunnen volhouden, noch zijn prenten, noch zijn beeldhouwwerk kunnen de tand des tijds weerstaan, maar:

“Toch willen we hier een lans breken voor de Cantré, die een grote invloed heeft uitgeoefend op de restauratie van het boek. Voor ons blijft zijn grote verdienste, dat hij, vooral in de zuidelijke Nederlanden, het uiterlijk van het boek heeft helpen verjongen en vernieuwen en ook, dat hij het is geweest, die hier als eerste de boekillustratie weer als een organisch element in de boekdrukkunst heeft weten op te nemen. We zeggen: hier. Want ook in dit opzicht was hij –Europees gezien- geen eersteling. Hij had de conjunctuur mee, maar hij heeft daar goed en eerlijk gebruik van gemaakt.”

Jozef Cantré werd geboren in 1890 in Gent. Na zijn academiejaren werkte hij in de jaren 1905-1912 samen met Gust De Smet, Frits Van den Berghe en Albert Servaes, ook al behoorde hij strikt genomen niet tot de tweede Latemse groep. Omwille van zijn activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte hij naar Nederland. In Vlaanderen sluimerde nog het impressionisme, in Nederland was het klimaat al ontvankelijk voor expressionisme, kubisme en futurisme. De Vlamingen profiteerden van dit klimaat en hebben hier hun artistieke geboorte meegemaakt. Ook al had Cantré in Nederland succes, hij bleef toch werken in de schaduw van Gust De Smet en Frits Van den Berghe. Ook al heeft hij zijn invloed doen gelden zowel op De Smet als op Van den Berghe in die werken waar de vormen een sculpturale dimensie gekregen hebben. Het is ook door Cantré dat Gust De Smet (om de dood van zijn zoon te verwerken) een reeks houtsneden heeft aangevat.
Cantré heeft zijn vormkracht niet kunnen behouden omdat hij teveel bezweken is voor de lokroep van het realisme. Het is slechts in zijn glorieperiode dat hij een perfect evenwicht vond tussen vorm en inhoud, tussen traditie en vernieuwing.
In een aantal boekontwerpen heeft hij het maximum van zijn kunnen gelegd. Zijn affiniteit met de boekenwereld werd ook geconcretiseerd in een aantal opdrachten. Van 1940 tot 1946 was hij lesgever ‘Moderne typografie en illustratie van het boek’ aan het Hoger Instituut voor Architectuur en Sierkunsten in Brussel en van 1941 tot 1957 was hij lesgever in de houtsnijkunst aan het Plantin-genootschap in Antwerpen
Een greep uit zijn boekenproductie: Cinq contes (Marcel Arland), Robinson (Lode Baekelmans), De stervende (Anna Blaman), Fabula rasa (Gaston Burssens), Kobeke (Ernest Claes), Met 13 aan tafel (Johan Daisne), Kind, bloem en dier (Maurice De Doncker), La lumière (George Duhamel), Kaas (Willem Elsschot), Het huis (Marnix Gijsen), De ellendigen (Victor Hugo), Aan de voet van het belfort (Achilles Mussche), Jules renard (Natuurlijke historietjes), De nieuwe Esopet en De boer die sterft (Karel van de Woestijne), Celibaat (Gerard Walschap), …
Jozef Cantré was ook een ‘tijdschriftenman’. Voor Selection , Lumière, Variétés, Cahiers de Belgique, De gemeenschap, Regenboog en Ruimte heeft hij vignetten, illustraties en boekomslagen verzorgd.
Over het werk van Jozef Cantré verschenen artikels in diverse tijdschriften, er is een monografie door André De Ridder maar een alomvattende is er nooit gekomen. Ook de artikels zijn zelden van een degelijk niveau. Er ontbreekt een oeuvrecatalogus en een volledig overzicht van zijn medewerking aan uitgeverijen en tijdschriften. Moge deze kleine tentoonstelling misschien een aanzet zijn tot een gedegen studie van het werk van Cantré.

Dirk van Bastelaere leest gedichten voor op zaterdag 26 april om 15.00 uur. Boekpresentatie van ‘De wind uit het elders’ (DRUKsel 2003, 13 euro), een cyclus over de Amerikaanse schilder Barnett Newman.

Als er in de Nederlandstalige literaire wereld één dichter belangrijk is en er toe doet, is het wel Dirk van Bastelaere. Naast zijn poëzie heeft hij ook strijdlustige essays geschreven. Zijn teksten zijn steeds een standpuntbepaling tegenover de wereld, de literatuur en het politieke bestel.

Zijn werk werd o.a. bekroond met de Hugues C. Pernath-prijs voor ‘Pornschlegel en andere gedichten’ (1989), de Provinciale prijs voor letterkunde Oost-Vlaanderen voor ‘Diep in Amerika’ (1997) en de Driejaarlijkse Vlaamse cultuurprijs voor Poëzie voor ‘Hartswedervaren’ (2001).

Poëzie is voor Van Bastelaere ‘het denken van de limiet’. Hij verkent de mogelijkheden van de taal, hij maltraiteert de taal om de poëzie haar maatschappelijke taak te doen vervullen. Niet het sentimentele of de anekdotiek zijn in deze poëzie belangrijk maar wel het standpunt tegenover de wereld. Van Bastelaere geeft, in navolging van Maurice Blanchot, de poëzie een restfunctie. Als alles al gezegd is, kruipt de poëzie in de leegte, in de holte en vervult daar haar ontregelende taak. De poëzie moet de taal ontmaskeren omdat deze misbruikt wordt voor ideologische doeleinden, om macht vast te leggen. Vanuit haar subversieve, marginale positie bouwt de poëzie een tegenwereld.

Het negende gedicht uit de bundel ‘De wind uit het elders’:


Een die niet in zijn voetsporen trad,
Een die hem niet zoekt
te begrijpen, maar zich beademen laat
in de bloeding van het ogenblik, zich
tot aanspraak gedwongen ziet door een huif
van blauw en overspoeld weet

door de naamloze deining

van het continuüm (drie bij zes meter)

de eindeloze overdekking van de schedel
door huid, de monochromie als brokaat,
de steen
is geen steen is geen steen is geen steen,
maar een vel papier, een lichte druk,
een zweem
van het onbegonnene

Tot het blauw van een troon
uit de toekomstige tijd afgezonken

die ene
voor u openlegt
als een orgaanbed
door een virus vloeibaar gemaakt



Geert Setola geeft op zaterdag 26 april zijn visie op het hedendaags boekontwerpen, 16.00 uur.
Deze lezing wordt georganiseerd in samenwerking met het Plantingenootschap.

Hij is vormgever (van o.a. Ons erfdeel), illustrator, uitgever en publicist. Hij werd geboren in Brugge op 22 februari 1945. Hij volgde opleidingen in Gent en Brussel. In 1967 richtte hij samen met anderen het Vlaams Verbond van Grafische Ontwerpers op. Van 1976 tot 1998 was hij werkzaam als parttime docent 'Ontwerpen' aan de Academie St. Joost te Breda. Hij was gastdocent en jurylid aan academies in Nederland, België, Frankrijk en Ierland. In 1995 was hij initiatiefnemer en medeoprichter van 'Post-St.Joost', de postacademische opleiding Grafisch Ontwerpen aan de Academie St. Joost te Breda. Hij publiceerde 'Verloren brood', een bundel verhalen, toespraken, gedichten. Samen met Joep Pohlen is hij ook de oprichter van de kleine uitgeverij Fontana. 'Letterfontein' was hun eerste uitgave. Een naslagwerk dat een introductie is tot de typografie. Naast geschiedenis biedt dit boek ook een overzicht van zesenveertig lettertypes en fonts.

Anneke Brassinga leest gedichten voor, zondag 27 april om 15.00 uur. Boekpresentatie van ‘Adagio sostenuto’, een uitgave van DRUKsel. Het boek kost 13 euro.

Anneke Brassinga is gekend voor haar magistrale vertalingen van ‘moeilijke’ boeken. Ze vertaalde werk van Nabokov, Diderot, Melville, Broch en Beckett.
Daarnaast is ze ook actief als dichter. Ze werd meermaals bekroond: Trevanian Poëzieprijs 1985, Herman Gorterprijs 1990 voor Landgoed, ECI-prijs 2001 voor Hapschaar, Paul Snoek poëzieprijs 2001 voor Huisraad, VSB-poëzieprijs 2002 voor Verschiet.

Ongebreideld. Exuberant. Taalgeweld: rijkdom en beheersing. Barok.
Een reeks woorden die het oeuvre van Anneke Brassinga omschrijven. Dat oeuvre is voor het grote publiek begonnen met vertalingen en heeft zich uitgebreid met essays en gedichten. Het ene is niet van het andere te scheiden. Zo begeleiden de essays de vertalingen, zo schrijft Brassinga apologetische teksten voor de schrijvers die ze vertaalt. Haar poëzie schijnt losser van het andere werk te staan, lijkt een domein apart te zijn. Maar wanneer we de taal in het centrum van dat oeuvre stellen, zien we de eenheid ervan duidelijk onder ogen.

Eigenzinnig is hét woord dat van toepassing is op dit oeuvre.

Het taalspel van Anneke Brassinga is legendarisch, leidt een eigen woekerend bestaan, creëert zichzelf. Bij haar is de kunst een overlevingsstrategie maar zonder larmoyant te zijn: kunst als adem en bloed zonder tranerigheid, zonder de kitsch van het sentiment. Er schuilen een kracht en een innerlijke gloed in dit werk –ondanks de pijn, ondanks de wereld. De gretigheid en uitbundigheid die ze aan het leven onttrekt, legt ze in de taal. Dat leven wordt gecondenseerd in de gebaldheid: zinnen, alinea’s worden samengetrokken in een woord, een beeld. En dat geeft een explosie.

Een gedicht uit ‘Adagio sostenuto’.

Adagio sostenuto

Nu oud en krank en dodelijk vermoeid wij zijn
en onverdroten onvolgroeid en kind gebleven
et abondantia propter zonder vrucht van schoot,
op ’s levens slagveld bij elk streven wondgeslagen
zonder ooit loutering in wijsheid te zien dagen –

nu dobberen wij verlaten, vergeten en weemoedig
met onszelf begaan, een zee van tranen over
waar aan de verre kust geluk te wachten staat.
Wij hopen er nooit aan te komen, mee met dit serene
naar deinende verdommenis te mogen blijven gaan.

Op zondag 27 april wordt de schilder Robert Devriendt door Eva Wittockx (SMAK) geïnterviewd.

Robert Devriendt is schilder. Enkele jaren geleden publiceerde hij bij uitgeverij Merz het boek 'Schilderen'. Een titel die in al zijn eenvoud een heel programma omvat. Devriendt is bekend voor zijn kleine paneeltjes waar hij op realistische wijze dieren of landschappen schildert. Maar wat op het eerste gezicht een gemakkelijke kunst lijkt, is het dat bij nader inzien niet. Hij is een schilder die met kleuren werkt en het zijn de kleuren die het verhaal vertellen, niet het afgebeelde. Het schilderen is hier ook een kritiek op de spektakelmaatschappij: het schilderij toont de leegte, de onpeilbaarheid, de rust, het verlangen. Het schilderen toont niet alleen maar leidt ook de ogen en daardoor het hoofd. Het schilderij als een aanleiding.


html by Tankred
version 2.2 - © Druksel