spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

LAUWEREYNS
DRAGOMOSHCHENKO
VAN KERCKHOVEN

fragment

terug naar fondslijst

o home

 

Shoaling Things = Naar de ondiepte


Anne-Mie Van Kerckhoven (° 1951) is terecht of ten onrechte nog steeds verbonden met de punkbeweging. Dat 'Club Moral' nog bestaat, rechtvaardigt deze uitspraak. Evenzeer is dit werk geworteld in de tweede, naoorlogse bevrijdingsbeweging die zich op het individuele leven richtte. Het feminisme, het vrij omgaan met seksualiteit en lichaam zijn in dit werk constanten. Weinig aandacht is besteed aan de humor van de kunstenares die vooral in de tekeningen zichtbaar is. De surrealistische elementen zijn geen doctrinaire regels meer maar bevrijdingen, openingen naar een ander, een beter leven. Maar ook naar de andere persoon.
De tekeningen tonen een breed palet. Het is haast onmogelijk om de verschillende themata onder één noemer tenzij die van de naam AMVK) onder te brengen. Enkele voorbeelden. Er is de zelfreferentie (Man droomt van bed terwijl hij zelf bed is. Het onmogelijke verlangen 1975). Het scatologische (Vrouw doet in broek van blijdschap bij het zien van haar vrijer 1975). Verwijzingen naar het mechanische -van de mens, de wereld (Luc Steels 1977). De snelheid, het vluchten (September 78/3 1978). Het labyrint van de dagelijksheid (Ik ga vroeg slapen vanavond 1991). Het fascinandum-tremendum van de seksualiteit (Les envoûtements 2002). Er zijn referenties aan andere kunstenaars: Magritte, Picabia, Moore, Ernst. Veel lichamelijkheid wordt als plantaardig voorgesteld: het trachten wortel schieten. Het wegvallen van grenzen. Door dit laatste is de tekenwereld van AMVK geworteld in de Middeleeuwse verbeelding. Ze speelt met de grenzen en de taboes (feiten) van het nu, de beelden (verbeelding) van het toen.

Arkadii Dragomoshchenko (°1946) is een Russische dichter. Het is de eerste maal dat werk van hem in een Nederlandstalig boek verschijnt. DW&B heeft eerder al aandacht aan hem besteed. Men noemt hem een Russische vertegenwoordiger van de L=A=N=G=U=A=G=E-poëzie. Ook bij hem is de onvolkomenheid van de taal een thema. Woorden hebben slechts een omschrijvende functie. Er is een scheiding tussen ding en taal. In deze uitgave schrijft hij:


Het ding bestaat uit een zekere twijfel die de betekenis
van een woord eraan hechtte, smelt in de toekomst
samen met het wegglijden van zin.

Wat hem interessant maakt, is zijn manier van omgaan met poëzie: niet een lyrische, maar een intellectueel-denkende. Ook in deze Druksel-uitgave is dit opvallend. Hij verbindt tijd met geologie, met Wittgenstein, met natuurbeelden, met de poëzie van Jan Lauwereyns, met Claude Levi-Strauss (taal en honing).

Jan Lauwereyns hoeft hier niet meer voorgesteld te worden. Zijn volstrekt unieke stem combineert het lyrische met het intellectuele. In levende lijve stelt hij ons het ideale menstype voor: de voelende denker, de denkende voeler. Het oog ziet en analyseert, maar het oog ontvangt ook en wordt lyrisch-emotioneel. De lichaamsgaten bij AMVK krijgen bij Lauwereyns een positieve functie: het werkt. Zijn poëzie is geen anti-poëzie. Hij vernietigt -via het denken, de wetenschap- niet de verbeelding of de toenadering, de samensmelting. Integendeel, het zijn de clichés die vernietigd en op hun kop gezet worden. Poëzie is een verheviging van het leven.

'Kun je me horen?'

(Ill. 1. Anne-Mie Van Kerckhoven, 'Beul', 1985 (Editie VMHK, 10 exemplaren. Ill. 2. Arkadii Dragomoshchenko, foto van Charles Bernstein.)

 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel