file:\\ druksel \ fondslijst \ Paul Demets \ fragment
Vrees voor het bloemstuk
Bloemen van stuk. Hoe ze op stelen zijn
gesteld: luchtkus, verzuchting, betuigd.
De rest stralend naast de bijzettafel.
Eén die buiten zicht al traag voorover
buigt. We komen aandragen- hoe nodeloos
het wachten nog, zo al in droogte aangekomen.
Doe dik dan zonder jas, op warmer marmer.
Zonnig gezelschap zomer; een mug omzoemt. Zo
gaat het om en om. Van handschuddend
tot hand. Hoe te bewegen; nog ongeschonden.
stemmen zingen rond. We klitten aan wat lichaam is.
Te kijken is lafenis. Missen we nog iemand?
Niets is ongezegd. Rook erover. Als vliegtuigtuig.
Niet van plan hier ook maar ergens neer te strijken. |