spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

ALFRED SCHAFFER

fragment

terug naar fondslijst

o home

 

file:\\ druksel \ fondslijst \ alfred schaffer \meer

De dichter wantrouwt - over het werk van Alfred Schaffer

Alfred Schaffer (geboren in 1973) debuteerde in 2000 met de bundel 'Zijn opkomst in de voorstad'. Deze titel bevat reeds in de kern de thematiek van Schaffer: klaar en duidelijk staat daar het woord 'zijn' maar de lezer weet niet naar wie dat verwijst. Ook het woord 'voorstad' staat daar in zijn indringendheid: het is concreet genoeg waardoor de lezer er zich iets bij kan voorstellen maar omdat een exacte geografische aanduiding ontbreekt, blijft het woord mysterieus.

Zijn tweede bundel verscheen in 2002 en had als titel 'Dwaalgasten' (eveneens bij Thomas Rap uitgegeven), een metafoor die ons bestaan aanduidt.

Naar aanleiding van de 'Jo Peters-poëzieprijs 2002' publiceerde uitgeverij Perdu de bundel 'Definities en hallucinaties'. De gedichten zijn geschreven in een alledaagse taal, de toon is laconiek. Schaffer beschrijft een aantal voorvallen en koppelt daar een algemeen-geldige uitspraak aan vast. Noch de situaties noch de uitspraken zijn eenduidig helder. Soms lijken ze een cynisch commentaar op de tijd te zijn waar de schijn, de plaats van de waarheid verdrongen heeft. De gedichten lijken in een luchtledige bel te zweven maar zijn wel degelijk gelieerd aan de werkelijkheid - die onvatbaar blijkt te zijn. Ook de titels van de gedichten reflecteren het onzekere zijn: ze verwijzen naar tegengestelden die beide waar zijn: 'Feit en fictie', 'Stilstand en beweging', 'Genade en gezag'. De werkelijkheid, de waarheid zijn veel.

'Geen hand voor ogen' (2004) bevestigde het talent van Schaffer. In deze bundel komt de dreiging van de buitenwereld binnen. Het gaat niet alleen meer om de onzekerheid van het existentiële bestaan maar ook om het concrete geweld, de dagdagelijkse dreiging. Het beeld wordt donkerder, de situatie ernstiger. De taal van het gewone leven glipt in deze gedichten binnen maar door de context (het gedicht, de kunst) treedt er een vervreemding op. Deze gedichten hebben daardoor iets charmerends, verleidelijks: ze komen de lezer tegemoet. Er worden herkenbare situaties beschreven, de taal is die van iedereen. En plots zijn daar verschuivingen in het gezichtspunt, wordt de taal een slag anders gebruikt, krijgt de lezer een weerhaak in zijn hersenen geplant.

Die weerhaak is ook het onzekere: we zijn nooit echt zeker of we de gedichten wel beethebben, of de dichter niet met ons op de loop is.

Het moderne van Alfred Schaffer situeert zich niet alleen op het vlak van de kennis maar ook in de enscenering: hij is een dichter van de stad. De stad als plaats van mogelijkheden maar ook als een jungle, waar het gevaar dreigt én aanwezig is. Hij is een stadsdichter, hij flaneert en observeert situaties zoals we die in een toeristische folder zouden kunnen lezen. Maar het beschrijven zelf, vervreemdt. Er komt een afstand tussen het ding en de taal.

De dingen zijn een eenheid op zichzelf, bestaan als afzonderlijke entiteiten. De taal daarentegen is een massa en Schaffer zet beschrijvingen naast elkaar (zoals een schilder een stilleven schikt) die afzonderlijk wel naar de wereld terugverwijzen maar dat niet in hun geheel doen. Er ontstaat een nieuwe werkelijkheid die gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet herkenbaar is. Tussen de realiteit en de taal staat ook nog een subject, de dichter zelf. Die de wereld en zichzelf wantrouwt. Hij ziet zichzelf niet als een afgeronde eenheid, als een subject maar als een onderdeel van die wereld.

Die gelijktijdigheid van in de wereld te zijn en die wereld als een buitenstaander te bekijken, is de essentie van de poëzie van Alfred Schaffer. En daaraan kunnen heel wat begrippenparen gekoppeld worden: ironie en betrokkenheid, zuiverheid en besmetting, individu en massa, tijd en dood, verleden en toekomst. Dit resulteert in een bijna niet-westerse houding: het doet er niet toe. Veel overkomt je gewoon. Wat je ook doet, het maakt niet zoveel verschil uit: het kan dit, het kan dat zijn. De mens is niet langer de meester van zijn leven.
In 2005 verscheen bij Druksel de bundel 'De muziek die ons toekomt'.

Bibliografie:
Zijn opkomst in de voorstad. Amsterdam, Thomas Rap, 2000
Dwaalgasten. Amsterdam, Thomas Rap, 2002
Definities en hallucinaties. Amsterdam, Perdu, 2003
Geen hand voor ogen. Amsterdam, De Bezige Bij, 2004
De muziek die ons toekomt. Gent, Druksel, 2005

 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel