spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

CHARLOTTE
    MUTSAERS

fragment

terug naar fondslijst

o home

 

Charlotte Mutsaers, of Het prisma-schrijven

Paul Bogaert concludeerde over Charlotte Mutsaers: 'Want ik moet het zeggen zoals het is: ze valt aan, ze springt plots op en bevochtigt de huid. Ze laat uw gedachten als wasgoed draaien op het pompend ritme van het hart. Met haar ogen doet ze u anders kijken.' (De Gids, april 1998) Het werk van Mutsaers verrast. Elke zin is een nieuw standpunt, elk standpunt een stap naar een onverbiddelijke conclusie. Elk besluit een onderdeel van een ander besluit. En soms het tegengestelde.

In haar werk worden verschillende, ook tegengestelde, standpunten naast elkaar gezet zoals peper en zout naast elkaar op de eettafel staan. Bij haar is een andere logica dan de aristotelische aan het werk. Het gaat bij Charlotte Mutsaers om een meta-logica, net zoals het ook gaat om een meta-ethiek. Een gedachte bevat bij haar verschillende zienswijzen. De relatie oorzaak-gevolg is niet altijd de meest 'aardse' en de redenen die ze opgeeft ('omdat') zijn niet steeds degene die verwacht werden. Deze springerigheid maakt haar werk verrassend en fris. Alles is dubbel. Oorzaak kan gevolg zijn. goed en kwaad zijn niet zo duidelijk te onderscheiden als het gewenst is. Een dichter kan een terrorist zijn. Melancholie kan terreur veroorzaken. Oppervlakte is diepte.

De stijl van Robert Walser noemde ze ooit 'naïef-apodictisch'. Dit is in zekere zin ook op haar eigen schrijven van toepassing. Charlotte Mutsaers gaat er van uit dat haar beschrijvingen voor iedereen evident zichtbaar zijn. En ze metselt haar meningen stevig vast. We hebben hier een schrijver waar de vrijheid centraal staat.

De vreugde die daaruit ontstaat, is aards en sensueel. Het is een intellectueel inzicht dat rijker maakt en het aardse zelfs overstijgt, terwijl hier helemaal geen behoefte aan metafysica is. Het universum van Charlotte Mutsaers is egalitair. Er is geen sprake van een antropocentrisme. Mensen, dingen en dieren staan op gelijke voet. De waarde die hen verbindt, is dat ze bestaan. Om hen een duidelijk bestaan te geven, concretiseert Charlotte Mutsaers het abstracte door namen te geven. De individualisering is essentieel in het proces van mededogen. Toch trapt ze niet in de val van de sentimentaliteit. Het is sentimenteel wanneer iemand, bijvoorbeeld, een hond een menselijkheid toedicht. Bij Mutsaers is dat niet het geval: de hond is honderd procent hond. Maar het kenmerk 'hond' wordt voorafgegaan door het kenmerk 'bestaan'. Bij Mutsaers is er geen animisme te bespeuren.

Het concreet maken van de wereld, betekent niet dat dit werk een aaneenschakeling van anekdotes is. Haar werk staat in het teken van het medelijden, is een exploratie van hoe we in het leven moeten staan. Het mededogen is geen neerbuigende houding maar een 'compatriottische'. Samen in de boot van Noah.

Men moet de dingen laten gebeuren, de gebeurtenissen over zich heen laten komen. De primordialiteit van de rede (en dus de beheersing), wordt hier verlaten. De rede is niet zo redelijk, de vrije wil niet zo vrij: 'Dat waarachtig medelijden, medelijden dat je hart doorklieft, je domweg overkomt. Zoals verliefdheid. Zoals geilheid. Zoals alles wat ons werkelijk raakt. Dat het niets te maken heeft met zaken als vrije wil, moraal of verstand. Geen fluit, versta je? Omdat het geen keuze is maar een overval. […] 'Ik wou maar zeggen,' ratelde Do voort, 'dat ik een emmer ben, een barstensvolle emmer.' (Koetsier Herfst)

Charlotte Mutsaers is ongetwijfeld een verhalenverteller, maar ze is ook meer dan dat. Haar werk verwijst naar de literaire praktijk zelf. In 'Koetsier Herfst' bijvoorbeeld, gaat het ook over de relatie tussen bevlogen dichterschap en af te keuren 'werelds' gedrag. Het oeuvre gaat over de relatie tussen literatuur en 'het leven' en hoe beide op elkaar inwerken en gelijkwaardig zijn:

'Twee mannen naast elkaar in bed in een ijsnacht ergens in Europa. Twee mannen in nachtjaponnen. Maar Jezus, dat was Moby Dick! Ik bevond me in mijn meest favoriete passage uit de wereldliteratuur. Ik doorleefde het! Minus de nachtjaponnen zat ik er middenin! Was ik daar nu reality-schrijver voor geworden, om me door mijn verbeelding in de luren te laten leggen? Vanaf dat moment heb ik me afgevraagd of het niet zo gesteld is met onze waardering van literatuur -en ik heb het dan niet over academische waardering maar over de puur zintuiglijke van binnenuit -dat we een passage uit een boek pas in ons hart kunnen sluiten, werkelijk in ons hart sluiten zonder reserve, als we hem hebben herkend. Maar hoe zou je iets kunnen herkennen wat je op geen enkele wijze als déjà vu of déjà vécu ervaart? Hoe zou je dat kunnen beleven als iets eigens? Daar is maar één antwoord op: je hebt het herkend als iets wat qua vorm en inhoud in je eigen toekomst hoort. Het klinkt als abracadabra maar ik heb er geen andere verklaring voor en ben ervan overtuigd.' (Koetsier Herfst, 154-155)

Of een ander voorbeeld, ook uit Koetsier Herfst (91) : 'Was ik alweer in een metafoor beland? Wie deed me dat toch aan? Maar misschien kwam het wel door de imposante ornamenten met hangplanten die de trap aan weerszijden flankeerden. Puur graniet.'

Haar werk staat in het teken van de solidariteit met het leven. Toch wordt ook dit geproblematiseerd. In (nogmaals) 'Koetsier Herfst' wordt niet toevallig Ulrike Meinhof vermeld: het medelijden kan in terreur verkeren. Een gedicht van haar heeft als titel (en onderwerp) 'Against terrorism'. Maar deze 'waarschuwing' hoeft niet te leiden naar een doodlopende gulden middenweg. De standpunten mogen fors blijven.

Dit mededogen -het verstand doordrenkt van gevoel- van Charlotte Mutsaers is een constante in haar werk en leven. Ze heeft een aantal beklijvende piëta's (verwant aan 'pitié') geschilderd. De piëta is een westers icoon van lijden en medegevoel geworden. Een driehoek waarin emoties -zwijgend en bewegingloos- gebald zijn. In 'Plooi tien' van 'Rachels rokje' wordt het verhaal van het paard verteld dat zijn hoofd in de schoot van de ruiter wil leggen. De ondertitel van dit 'hoofdstuk' luidt: 'waarin het feit dat wij geen paarden zijn in twijfel wordt getrokken'.

Het enthousiasme van Mutsaers over het leven, doet haar ook enthousiast zijn over andere kunstenaars. Er zijn: James Ensor, Leon Spilliaert, Robert Walser, Armando, Herman Melville, Francis Ponge, Gerrit Krol, Christian Morgenstern, e.a. Ook dit is uitzonderlijk in deze wereld: een schrijver die andere schrijvers waardeert en er zinnige zaken over weet te vertellen.

En dan is er nu de bundel 'Slagboom in bloei':

Doe maar voort, fictie,
smeul maar rustig zo door,
als het hart niet meer tikt,
als het vuur is gedoofd,
opdat de rook
in de slabak
blijft waren.


Bart Van der Straeten schreef voor de Knack website een tekst over deze bundel.

 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel