spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

CHRISTOPHE
    VAN GERREWEY

fragment

terug naar fondslijst

o home

 

Christophe Van Gerrewey, of De meester van het verbeten wrochten

Misschien was het zo, maar misschien ook niet. Geen streven naar helderheid maar naar verduistering. Hugues C. Pernath. Opstapelen: de wereld en de mens zijn niet eenduidig. Schrijven is denken. Javier Marias, Thomas Bernhard, Samuel Beckett, Thomas Mann. Don DeLillo, Marcel Proust, Willem Frederik Hermans.

Literatuur als schuilplaats van en voor het menselijke. Restfunctie. Anti-utilitair.

Een meester van de stilstaande opstapeling. Het weigeren. Het verbeten wrochten. Beschrijvingen die niet aan de oppervlakte blijven maar analyseren tot in de duistere diepte. Ook een beschrijven, desondanks. Er zijn geen levenszekerheden, de kunst behoort tot die zekerheden. Alles hangt met alles samen en toch is er geen klaarheid, geen weten dat onomstootbaar vaststaat. De betekenis verstrikt-zijn. Er wordt toch geschreven.

De thematiek van Christophe Van Gerrewey. Wat is literatuur? Welke functie heeft ze? En een jubelzang: op wat kunst kan doen met een mens, wat kunst ons geeft: een vorm, een geschiedenis, een troost, een inzicht.

Christophe Van Gerrewey (° 1982) studeerde architectuur aan de Universiteit van Gent en behaalde een inter-universitaire master Literatuurwetenschap aan de KULeuven. Hij publiceert over architectuur, literatuur en wat daartussen en daarbuiten gebeurt. Hij bereidt een proefschrift voor over Geert Bekaert. Van diens verzameld werk is hij co-editor.

De literatuur is een plaats waar het zinloze, het nutteloze nog als normaal ervaren en dus geproblematiseerd wordt. Leven is bewust leven. Het stellen van vragen behoort tot de literatuur.
Opvallend bij Van Gerrewey is dat de vragen niet eenduidig zijn maar vraag op vraag gestapeld worden. De problematiek wordt ingewikkelder gemaakt en gaat daarmee in tegen de eenvoud van de wetenschapsopvatting die stelt dat een probleem om opgelost te raken in delen moet opgesplitst worden.
Literatuur is een plaats waar gedacht kan worden, niet zozeer om de zaken te vereenvoudigen waardoor we vervolgens kunnen gaan winkelen maar om de zaken te compliceren waardoor we op een ongemakkelijke manier gaan lopen.

De onmacht van de literatuur is daarmee haar functie zelf: we weten dat er steeds een duistere plek zal blijven en desondanks ontwikkelt de kunst zich verder.

Van Gerrewey gaat daarmee naar de oude kern van de moderne literatuur: het zelf te exploreren. Hij -toch ook een leerling van Hugo Claus- bezit een inktzwart, pessimistisch mens- en wereldbeeld: we zijn overgeleverd aan de wereld, we kennen onszelf niet. Of zoals hij het schreef in zijn essay 'Kleine literaire geschiedenis van de paraplu': 'Want wie weet ooit echt wat hij wil bereiken en welk aandeel deze verlangens in zijn daden hebben?'
Christophe Van Gerrewey gaat nooit rechtstreeks naar zijn onderwerp, hij maakt omcirkelende bewegingen en hier en daar schrijft hij een zin die als een stapsteen dienst doet. Deze dwaalwegen zijn de essentie van de kunst.

In 'Vijf ziekteverhalen' onderzoekt hij wat het lichaam met de mens doet en wat de geest met het lichaam doet. In 'Tand na tand na tand' vraagt de schrijver zich af: 'Maar wat is het dan, dat de pijn te vertellen heeft?'. De verhalen gaan over taal -de ziekte is een aanleiding om te denken-, over woorden en hun betekenis en de relaties daartussen. Over het subject dat ook object is. In het denken komt de tweedeling tot uiting: 'Bewustzijn -en dus: kritiek, denken, intelligentie- is altijd een manier om te beletten dat de natuur haar gang gaat.' Er is een twijfel over het denken, over de wetenschap. Wat zijn oorzaken, wat zijn woorden? De taal is slechts een instrument van de chaos.

De conclusie: we zijn verloren.

 

html by Tankred
version 2.2 - © Druksel