spacer
Contact Fondslijst Deelnemers beurs 1998-2006 Archief Links

Frans Budé

fragment

terug naar fondslijst

o home

 

Frans Budé, of Het gretige oog

Op 28 december 2020 viert Frans Budé zijn 75ste verjaardag, bij deze gelegenheid verschijnt de bundel Het schikken van de dingen : zestien Soutines. De gedichten zijn geschreven bij het werk van de schilder Chaïm Soutine (1893-1943). De bundel kan als een culminatie in het oeuvre gezien worden: niet enkel de empathische blik als een centrum van het oeuvre, maar ook het instrument zelf, het oog dat ziet, registreert en voelt: het oog als spiegel van de ziel.


De dichter transformeert de schilderijen tot gedichten, hij maakt de verf tot zijn taal, met het afgebeelde gaat hij aan de haal, trekt de beelden in deze wereld en de gedichten worden kleine artistiek-morele lessen, niet een moraliseren van de vermanende burger maar zoals hij de schilderijen toont, zo toont hij ook hoe het leven geleefd kan worden. Wat in de verf besloten ligt, een gestold tafereel, maakt Frans Budé met woorden levend, de personages komen ons, door zijn bemiddeling, tegemoet, de taal laat hen bewegen, wij worden bewogen. De soepele taal van Budé maakt de verbinding tussen beide kunstdisciplines als natuurlijk, de enjambementen zorgen voor vaart - en plots laat de dichter ons 'struikelen', wat wil zeggen stil staan - men mag zich niet laten misleiden door de vlotheid of de snelheid, noch van het oog, noch van de mond.


Eerst moet de ander bestaan, en dus beschrijft de dichter wat hij ziet. Daarna gaat de dichter tussen de personages staan, niet langer is er het verschil tussen kijker en bekekene, om dan met dit bewustzijn, terug afstand te nemen van het schilderij en de figuren, maar dit niet op een nonchalante manier als een flaneur dat doet, maar verrijkt: de ervaring van het kijken, het zijn van de ander, de verbeelding en het bewustzijn, dit alles vanuit het vertrekpunt 'ik wil', ik wil met de ander in de wereld zijn. De schilder wordt in het begingedicht, " L'arbre de Vence ", geïntroduceerd, de dichter wordt de schilder, beiden zijn een maker. In de volgende gedichten, elk gedicht 'beschrijft' een ander schilderij, komen de schilder, de dichter en het afgebeelde in één tafereel samen, er is tegelijkertijd afstand tot het werk, de dichter is aanwezig ín het werk, de lezer wordt een deelgenoot.


Soutine was een getormenteerde schilder, geteisterd door een ziek lichaam. Een Joodse schilder en dus opgejaagd door de Joodse religieuzen en de niet-Joden. In de jaren 1910 van de 20ste eeuw komt hij in Parijs, het grootse moment in de Europese schilderkunst, hij ontmoet geestesgenoten als Chagall, Lipchitz, Modigliani. Picasso, Braque, Laurens, later Léger, het moderne classicisme komt tot groei. Het werk van Soutine is tragisch, dramatisch, hartverscheurend, verlangend naar rust en een toestand van pijnloosheid - wat hem niet gegund wordt, opgejaagd door de wereld en zichzelf. Soutine blijft in de wereld van de dingen en de lichamen, hij weerstaat aan de verleiding van het abstracte, de materiële wereld is hem te belangrijk, de lichamelijk ervaring als het wezenlijke van het menselijke. Ook dat moet Frans Budé in het werk van Soutine aangetrokken hebben: de hand die op de dingen gelegd kan worden. De dingen die het menselijke weergeven, een boom is geen boom.


Is het werk van Soutine hartstochtelijk en soms ten hemel schreiend, zo rustig, ambachtelijk en stilzwijgend is het werk van Budé - ondanks het stijlverschil, is de gerichtheid naar de ander gelijklopend. Denk daarbij aan de autobiografische roman De dagen (2017) waar de schrijver de wereld rondom zich bekijkt als was hij nog steeds het kind van toen, de verwondering, de verbazing en verrukking, maar ook het buitengesloten zijn van de volwassen wereld - het kind is niet in zichzelf opgesloten maar staat, opgenomen, midden in de wereld, de wereld is niet het vijandige - ook Soutine evoceert een schuldeloze wereld.


De taal van Frans Budé is niet afwerend, is niet in zichzelf opgesloten maar neemt de lezer mee in de wereld: kunst en leven zijn niet van elkaar gescheiden, laat staan aan elkaar tegengesteld, er is een mogelijkheid de wereld te ervaren. Het razen van de schilder wordt door de schrijver bedwongen en daardoor komt de kern van het schilderkunstig oeuvre bloot te liggen: medemenselijkheid, een mens die leeft. Onder de zogezegde bedaardheid van Frans Budé's zinnen, die het leven doen zinderen (taal is adem), is de betrokkenheid groot, maar ook de bewogenheid van de dichter zélf, niet alles is communicatie, is nog zichtbaar - die wordt door de dichter aan ons gegeven: het bewogen en overwogen kijken als rijkdom van de poëzie.

 


version 2.2 - © Druksel